Ingrediënten voor twee personen
2 stengels bleekselderij in schijfjes
0,5 winterwortel in lucifervormige reepjes
0,25 selderijknol in blokjes
het wit en lichtgroen van 1 prei in ringen
1 kleine ui in ringen
30 gram boter
0,75 liter visbouillon
1 glas witte wijn
kruidenbuiltje van 1 takje tijm, 1 laurierblaadje en 1 takje peterselie
400 gram visfilet in stukken
1 grote eidooier
0,125 slagroom (light)
gehakte peterselie
peper en zout
Bereiding
Smelt de boter in een soeppan. Fruit de groenten op een zacht vuurtje ongeveer vijf minuten, maar laat ze zeker niet bruin worden. Begin met de bleekselderij en voeg met korte tussenpozen achtereenvolgens de wortel, de selderijknol en ten slotte de ui en de prei toe.
Voeg de visbouillon, de witte wijn en het kruidentuiltje toe en laat de soep vijf minuten op een klein vuurtje sudderen. Breng hem op smaak met zout en peper.
Leg de stukken visfilet op het groentebedje in de bouillon. Zorg dat de bouillon heet is, maar niet kookt. Pocheer de vis in een minuut of vijf net niet gaar, de vis gaart nog een beetje na.
Haal de stukken vis en de groente uit de soep en houd ze warm. Verwijder het kruidentuiltje.
Klop de dooiers door de room. Voeg vijf eetlepels van het hete soepvocht toe. Giet het mengsel in de pan en laat de soep op een zeer laag vuur licht binden, maar laat hem niet meer aan de kook komen op straffe van schiften. Verdeel de groente en de vis over voorverwarmde soepborden, giet er de soep bij en strooi er de fijngeknipte peterselie over.
Ik had in een apart pannetje nog schijfjes aardappel in een een visbouillonblokje gekookt.
NB: ik hield wel heel veel 'soep' over. Dit heb ik bewaard. Een gepocheerde visfilet erin en ik had weer een lekkere soep vooraf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten